Begeleiding bij sensitiviteit

Het gegeven dat veel mensen, zo’n 15-20% van de mensheid, een verhoogde sensitiviteit hebben, is nog bij relatief weinig ouders, leerkrachten en zorgverleners bekend.

Het begrip hoogsensitiviteit werd door Elaine Aron uitgebreid onderzocht en in 1997 in de wetenschappelijke literatuur geïntroduceerd. Hoogsensitiviteit is zowel een aspect van het temperament als een eigenschap van het zenuwstelsel die ertoe leidt dat zintuiglijke prikkels meer uitgebreid en deels op een meer bewust niveau verwerkt worden in het zenuwstelsel. Dit leidt ertoe dat prikkels intens kunnen worden ervaren.

Deze meer uitgebreide verwerking is niet het gevolg van goed werkende zintuigen, maar van diepere verwerking. Het is dan ook uitdrukkelijk geen afwijking, maar een eigenschap die een deel van populaties van zowel mensen als sommige diersoorten karakteriseert.

Hoewel hoogsensitiviteit geen afwijking is, kunnen hoogsensitieve mensen, waaronder dus ook kinderen, het moeilijk hebben in onze maatschappij. De huidige maatschappij wordt gekenmerkt door een overdaad aan prikkels. Dit kan er bij hoog sensitieve mensen toe leiden dat zij overweldigd worden door te veel prikkels, wat makkelijk resulteert in een overvol hoofd, lichamelijke klachten en een slecht humeur.

Een nieuwe ontwikkeling op onze scholen is dat er de laatste jaren steeds meer aangestuurd wordt richting een overleg cultuur. Hierbij moeten leerlingen veel samenwerken aan projecten. Hoewel deze werkwijze in principe meer levendigheid en sociaal leren aanmoedigt, is een ander gevolg hiervan dat er vrijwel voortdurend wordt gesproken in de klas. In een klas met gemiddeld 25 kinderen waar het vrijwel nooit stil is, kan dit teveel prikkeling geven voor het hoogsensitieve kind. Deze prikkels kunnen het zenuwstelsel overbelasten. Ook een overmaat aan visuele prikkels, en soms ook geur, smaak en tast, kunnen tot overprikkeling leiden.

Bovendien is onze ervaring dat een groot deel van de hoog sensitieve kinderen erg gevoelig is voor sfeer; ze bezitten vaak een groot empathisch vermogen. Bij een prettige sfeer in de klas gedijen ze goed, maar een vijandig of onveilig (pest) klimaat maakt dat ze duidelijk minder goed functioneren.

Als de omstandigheden voor het hoog sensitieve kind ongunstig zijn zullen zij daar vanuit hun eigen specifieke karakterstijl op reageren. Een groot deel van de leerlingen zal proberen zich te onttrekken aan de drukte door zich af te zonderen. Deze kinderen worden snel verlegen, introvert of zelfs autistisch genoemd. Een mogelijke valkuil bij behandeling is dat het etiket ‘internaliserende gedragsproblematiek’ hier te snel opgeplakt wordt terwijl de oorzaak van het gedrag terug te voeren is op de combinatie van hoogsensitiviteit (kind-eigenschap) en drukte in de klas (omgevings-eigenschap).

Een ander deel van de hoog sensitieve leerlingen kan door overprikkeling juist druk worden. Ze bewegen mee met de omgevingsprikkels en zijn niet in staat om op eigen kracht rust te vinden en zich te concentreren. Soms lijkt het alsof deze kinderen als een soort bliksemafleider werken en de spanningen in de groep kanaliseren en ‘verwerken’ door zich onrustig te gedragen. Bij deze groep kinderen is er een verhoogd risico dat ze het etiket ADHD, een vorm van externaliserende gedragsproblematiek, opgeplakt krijgen.

Onze prikkelrijke westerse maatschappij gaat de draagkracht van veel kinderen en volwassenen te boven, waardoor zij afwijkend gedrag lijken te vertonen.
Het is van groot belang onze kinderen te begeleiden zodat zij leren dat ze een keuze hebben in het filteren van prikkels en zichzelf effectief kunnen beschermen, en op zijn best: hun gevoeligheid leren inzetten als instrument om zich te volle te ontplooien.

In onze begeleiding voor gevoelige kinderen en jongeren gaat in op deze verschillende aspecten. Vanuit onze ervaring in het werken met vele kinderen kunnen wij hen leren wat effectief werkt om hoog sensitiviteit van een last te veranderen in een eigen, prachtig gestemd, instrument.